Terug naar overzicht
Persoonlijke ontwikkeling van wetenschappers
Wetenschappers houden van hun vak. Ze zijn nieuwsgierig, willen weten hoe de wereld in elkaar zit en beschikken over sterke drijfveren om deze slimmer en beter te maken. Dit enthousiasme maakt dat een wetenschapper het onderzoek niet als werk ziet maar als iets waar je ook graag in je vrije tijd over nadenkt. Een andere motivatiebron van wetenschappers, is de behoefte om hun sporen achter te laten en de beste te zijn in hun vakgebied. Dit kan tot stevige competitie leiden met andere wetenschappers die werkzaam zijn binnen hetzelfde vakgebied. Onderzoeksgeld is immers schaars en de concurrentie groot. Dit geeft spanning. Aan de ene kant is er een positieve drijfveer die gaat over de behoefte om te ontdekken. Daar tegenover staat de drijfveer die wordt ingegeven door het ego of de angst om ingehaald te worden door vakgenoten. Navigeer via onderstaand menu gemakkelijk door de pagina:
- Drijfveren van wetenschappers
- Balans houden
- Wetenschappers onderling
- Contact
Drijfveren van wetenschappers
Deze drijfveren wedijveren voortdurend met elkaar. De angst om niet te slagen leidt tot gedachten die gaan over wat allemaal ‘moet’. B.v. Ik moet….
- …genoeg onderzoeksgeld binnenhalen;
- …de beste zijn in mijn vakgebied;
- …dit artikel gepubliceerd krijgen;
- …gevraagd worden als gastspreker.
Deze gedachten kunnen stressvol zijn en leiden tot verkrampt en aangepast gedrag dat erop is gericht om falen te voorkomen (kolom links).Hoewel het uitermate nuttig is om bewust te zijn van mogelijke risico’s of gevaren, kost het ook veel energie om vanuit deze drijfveer vooruit te komen.
Vanuit een positieve drijfveer met wetenschap bezig zijn, geeft juist plezier. Gedachten worden gevoed door enthousiasme en de wil om iets te bereiken. Twijfels en zorgen spelen even geen rol waardoor alle aandacht uit kan gaan naar het onderzoek (zie kolom rechts). Deze drijfveer kost geen energie, maar genereert juist energie waardoor bergen verzet kunnen worden.
Er zijn dus twee type drijfveren. De ene wordt gevoed door ‘angst’ en is gericht op het voorkomen van falen. De andere drijfveer wordt gevoed door gevoelens van enthousiasme en vertrouwen en is gericht op het realiseren van idealen. Beide drijfveren vormen de motor onder hoogwaardige wetenschappelijke output waarmee een wetenschapper het verschil kan maken in deze wereld. Het een is dan ook niet beter dan het ander.
Balans behouden
De kunst is om beide drijfveren in balans te houden. De dirigent in het figuur hierboven is voortdurend bezig om belangen af te wegen en keuzes te maken. Bij voorkeur met gezond verstand want emoties mogen dan ervaren worden als ‘waar’, ze zijn niet altijd gestoeld op de realiteit in het ‘hier en nu’.
Met de huidige prestatiedruk die wetenschappers ervaren is het niet eenvoudig om de balans tussen de twee drijfveren te bewaren. Binnen de universitaire wereld wordt voortdurend aangespoord tot excellentie. Er moet op alle fronten een ‘10’ worden gehaald.
Maar het is niet alleen de organisatie. Wetenschappers leggen zichzelf ook druk op. De allesoverheersende gedachte is, dat er tenminste 60 uur per week gewerkt moet worden om de boot niet te missen. Het gevolg is dat ze zich al schuldig voelen als ze in het weekend meegaan naar een sportwedstrijd van de kinderen. Die tijd had ook aan dat artikel van een promovendus kunnen worden besteed. Tegelijkertijd is er het overheersende gevoel niet voldoende tijd te hebben voor de kinderen.
Dit is slechts één voorbeeld dat laat zien hoe ‘moeten’ en ‘willen’ met elkaar wedijveren. Feitelijk moeten er iedere dag talloze keuzes worden gemaakt. Wel of niet deelnemen in een commissie? Wel of niet in een consortium stappen? Wel of niet op vakantie? Veel voorkomende vragen waarmee
wetenschappers worstelen, gaan over keuzes en het effect ervan op hun wetenschappelijke carrière. Het vergt moed om keuzes te maken die het persoonlijk welbevinden bevorderen omdat de angst bestaat dat dit ten koste gaat van de wetenschappelijke prestaties.
Vaak leidt dit ertoe dat wetenschappers, maar ook niet-wetenschappers, zichzelf voorbij rennen. Dit kan onrust, piekeren, slaapproblemen en grote vermoeidheid veroorzaken. Als deze fase lang genoeg aanhoudt, is overspanning het gevolg.
De balans kan alleen worden hersteld door te leren omgaan met gevoelens van angst; andere keuzes te durven maken en weer verbinding te krijgen met positieve drijfveren. Dit vraagt om krachtig innerlijk leiderschap. De meeste mensen moeten dit leren en vaak betekent dit dat ze eerst hun eigen grenzen tegenkomen. Gelukkig zijn er technieken om hier vaardiger in te worden. Een coach kan hierbij helpen.
Contact
Is dit artikel herkenbaar? Roept de inhoud vragen op? Laat het ons weten door een mail te sturen aan informatie@alettawubben.nl of neem telefonisch contact op via 015-2569971. We denken graag met je mee.
Aletta Wubben, eigenaar, coach & trainer