door Aletta Wubben
Een universiteit staat bol van de mensen die graag bijzonder willen zijn. Het is zo’n typische fluistering van het ego waarop ik mijzelf ook wel eens betrap. Nu de ene helft van Nederland de andere helft coacht, voel ik mij soms als een mier in een kolonie. Klein en ijverig. Dankzij een van mijn cliënten ging ik mijn bijdrage als mier toch anders waarderen.
Ik coachte een talentvolle wetenschapper, die ik voor het gemak maar even Jaap noem. Jaap was een begenadigd spreker. Maar, zoals vaker het geval bij communicatieve mensen, was hij niet zo heel goed in luisteren. Tijdens de sessies werd hem duidelijk dat hij, in zijn nieuwe functie als leidinggevende, zich meer moest gaan verbinden met zijn team.
De gelegenheid om hiermee te oefenen deed zich voor op de school van zijn zoon. De leerkracht had de hele klas overstuur gemaakt. Jaap, die in de ouderraad zat, zou normaal gesproken meteen naar school zijn gegaan om deze leerkracht eens flink de les te lezen. Dit keer parkeerde Jaap zijn mening en probeerde hij te begrijpen wat er was gebeurd. Het werd een bijzonder gesprek, waarbij de leerkracht vertelde wat nog niemand wist: namelijk dat zijn vrouw ernstig ziek was. De leerkracht was blij met de welgemeende aandacht en bood de kinderen de volgende dag zijn excuses aan. De hele klas droeg hem binnen de kortste keren op handen.
Toen ik Jaap weer zag, bedankte hij mij met een grote grijns op zijn gezicht, “ook namens de leraar, de kinderen en de schooldirecteur.” Dit zette mij toch aan het denken over het resultaat van één ijverige mier.
Als ik de volgende dag een groep promovendi train komt het verhaal van de mierenkolonie mij goed van pas. Peter is stuiterend van de ambitie aan zijn onderzoek begonnen, om te ontdekken dat hij er maar een fractie van kan waarmaken. “Wat draagt dat hele onderzoek van mij nu eigenlijk bij?” zucht hij. Natuurlijk praat ik hem niet zomaar uit zijn ‘tweedejaarsdip’. Maar als ik hem het verhaal vertel van de mierenkolonie en de waarde van al die ijverige wetenschappers om de wetenschap naar een hoger plan te tillen, verschijnt er toch nog een waterige glimlach op zijn gezicht.